
Over mij
Ik moet met u teruggaan naar de jaren 80 om te verklaren waar deze website over gaat, nog vóór de klimaatwijziging, toen het in België in de zomer gewoon bleef regenen. Ik was een jaar of elf en had in de gemeentebibliotheek intussen alles over de indianen gelezen. Op een ander rek een ander continent. Dat was de Arabische wereld. Zo banaal is het begonnen.
Op mijn zeventiende, begin jaren 90, kocht ik op schoolreis een boekje Arabisch voor beginners. En op school ging het plots over oorlog want de eerste Golfoorlog was begonnen met live satellietbeelden: dat was helemaal nieuw toen. Het viel mij ook op dat mijn dorp snel seculariseerde maar dat in de steden een nieuwe godsdienst de kop opstak. Enkele jaren later werd de islam ook zichtbaar op het platteland bij ons in West-Vlaanderen. Dat verschil tussen verwereldlijken en belijden merkte ik ook thuis: de verwanten van mijn vader vonden een katholieke orde vanzelfsprekend maar mijn moeder kwam uit een rood nest uit Gent. In ons arbeidersgezin gingen de gesprekken daar niet over maar als kind zocht ik wel naar woorden, en als puber las ik dan maar boeken over het hoe en waarom van de dingen (waar ik niets van begreep). U denkt dan terecht dat ik een activist werd maar het kreeg een bijzondere vorm. Ik wilde namelijk eerst theologie studeren en dan de wereld verbeteren. In dat programma zat er ook een inleiding tot de islam. Ik schakelde over naar arabistiek aan de KUL, ging reizen in Marokko en de Levant en zo werd de exotische hobby van de kindertijd een echte studie over de talen en culturen van het Midden-Oosten. In de loop van dat parcours heroriënteerde mijn interesse voor religie. Niet meer de ideologie of het ethisch systeem maar het verschijnsel als taal vond ik fascinerend. Het was een gekke keuze voor de kracht van de verbeelding in die slordige, ideologieloze tijd van de jaren 90 waar niets er nog toe deed. Na de aanslagen op de Twin Towers in 2001 kenterde de maatschappelijke opstelling en merkte ik dat mijn interesse voor de Arabische wereld en religie behoorde tot de tijdgeest.
Zo raakte ik betrokken bij de journalistiek, culturele opleidingen en het taalonderwijs. Er bestaan cursisten die Arabisch willen leren, dat was voor mij al een verrassing, en ik vind er plezier in om met hen wat expertise te delen en die ook samen op te doen. Het profiel van die klassen is uiteenlopend: iemand uit een gemengd koppel, maatschappelijk werkers, jongeren van die hun ouders thuis een Arabisch horen spreken, de zorgsector, taalliefhebbers, politieagenten, iemand die zich voor andere culturen interesseert, leerkrachten of wie weet misschien wel uzelf. Ik ben begonnen in enkele Centra voor Volwassenenonderwijs, nu geef ik les aan het Talencentrum van de Universiteit Gent.
Het viel me ook op dat een aantal studenten zich omwille van culturele motieven voor de taalles hadden ingeschreven. Daarom heb ik in de periode 2005-2015 programma’s culturele vorming ontwikkeld over diverse thema’s van de Arabische wereld.
Die research leidde tot een aantal publicaties. In “Over de Koran” (2008, Mets & Schilt) en “Wat de Koran echt zegt” (Davidsfonds, 2016) heb ik het huidige academische debat over de inhoud, structuur en geschiedenis van de Koranteksten op een rij gezet. Een deel van de discussie gaat over de mate waarin de oorsprong en de redactie van de Koranteksten deel uitmaken van de zogenaamde "Late Oudheid". Dit handelt over de religieuze taal en concepten die reeds bestond in de Arabische cultuur en in de imperia daarrond, bij de geboorte van wat later de islam is geworden. In dergelijk onderzoek staat de camera niet meer exclusief op Mekka en Medina gericht, de traditionele bakermat van de islam. In dat verband botste ik onlangs op de publicaties van Jacqueline Chabbi, een Franse emeritus hoogleraar die het niet eens is met deze "externalisering" en argumenteert dat de symbolen en gebruiken van de bedoeïenenwereld in de literaire context van de Koran worden onderschat. Momenteel ondertitel ik haar video's "De woorden van de Koran" (in het Frans te vinden op Facebook) voor de website "jihadanders". Dat is een project i.s.m. met de KUL en de Vlaamse Overheid waarbij docenten en studenten interpretaties kunnen vinden die ingaan tegen een salafistische benadering van Koranteksten. Ik heb ook andere vertalingen gemaakt voor die website. Chabbi’s video’s omzetten in boekvorm is een project dat nu op de plank ligt.
Enkele decennia geleden interesseerde zich haast niemand voor islam als fenomeen maar nu maakt "de islam" in Vlaanderen deel uit van een maatschappelijk discours. Aanvankelijk werd een religiekritisch spreken opgevat als een soort racisme, dat islamofobie wordt genoemd. Ook werd religiewetenschappen in zijn algemeen door onze Vlaamse cultuur als irrelevant en onwelvoeglijk weggezet. Maar net daardoor werd het onderwerp onbekend, stereotiep, taboe. In die context heb ik deelgenomen aan de uitwerking van de lemma's voor het "Vademecum van de islam" (2016), een project dat weigerde om thema's te beperken tot een sfeer van "don't ask, don't tell".
Intussen gaat de slinger de andere kant op. Het lijkt erop dat burgers uit Vlaanderen hun nationalisme beleven als een identiteit tegenover elke islamitische geloofsovertuiging. In dit credo is de islam een niet-religie: een buitenlandse beweging van crypto-burgers.
Er is dus een islamdebat aan de gang, dat had u al door. Ik wil daarin geen specifieke ideologie volgen maar geniet van mijn persoonlijke vrijheid in een ouderwetse aanpak, d.w.z. door te werken op een descriptieve manier.
Nog vanuit mijn onderwijservaring heb ik twee handleidingen ontwikkeld voor gesproken Arabisch (2009, 2012), die passen Europees Referentiekader voor Talen (ERK). Ik vond dat het Arabisch te vaak op een conventionele en onpraktische manier werd onderwezen. De leerboeken presenteerden deze niet-Indo-Europese taal als een soort klassiek Latijn en zetten beginnende studenten gevangen in een middeleeuwse grammaticale kerker. Ik heb een aantal andere onderwijsinstrumenten ontwikkeld die zijn afgestemd op een praktijkgerichte aanpak, met de nadruk op communicatieve vaardigheden en taalvaardigheid. Gelukkig is de pedagogische situatie veranderd dankzij migratie en lokale pedagogische initiatieven in de Arabische landen op het internet.
Ondanks de klimaatverandering hebben we nog steeds veel regendagen. Ideaal om thuis aan een vertaling te werken: de reis van Rifa al-Tahtawi naar Parijs (1826-1831). Tahtawi schrijft voor zijn Egyptische achterban die nog nooit in Europa is geweest over “de Europeaan”, met vaak grappige (en gênante!) stereotypen. Voor het overige kom ik ook wel eens buiten, ergens op de koersfiets in België.